Hoogbejaard en Eigen Kracht

In de komende jaren zal het aantal hoogbejaarden (de vierde leeftijd) 80 en verder…. sterk toenemen. Deze groep is uiteraard divers, echter er is een andere attitude nodig dan bij de senioren van de derde leeftijd (65-80 jaar).

Onderstaand artikel zoemt in op de ouderen tussen de 80 en ouder.

Eerst met wat reflectie op het eigen ouder worden, waarna ik inga op de benadering die passend is bij hoogbejaarde mensen. Laat onverlet, dat het altijd belangrijk is om op de individuele mens in te zoomen, mede doordat hoe ouder men is, hoe meer men op een heel eigen manier in het leven staat.

Wanneer the Queen of England (21 april 1926) wordt gevraagd : How are you Mâm ? Antwoord ze met : “well, I am still alive, I quess”.
Ik denk niet dat ze zoiets bedoelt als “het ademt, maar daar is ook alles mee gezegd” Het is echter een engelse manier om te vermijden daar een antwoord op te geven, want “waar moet je beginnen” als je die vraag naar waarheid moet beantwoorden op je 91 ste ? En gek genoeg zegt haar antwoord dan ook tegelijkertijd alles. Een andere hoogbejaarde vriendin vertelde me laatst : “de dokter vroeg me laatst of ik mijn pijn een cijfer wilde geven”, haar antwoord :”ik weet niet bij welk lichaamsdeel ik moet beginnen, er is overal wel wat aan de hand!”
Ergo de ouderdom komt met gebreken, zegt het spreekwoord. Toch is ieders situatie in deze leeftijd anders, bovendien spelen er een aantal factoren mee. In de onderstaande exercitie probeer ik dat uit te vragen.

In de komende twintig jaar verdubbelt het aantal mensen ouder dan 65 jaar en ook het aantal 80plussers groeit in ons land aanzienlijk. We moeten ons beeld van oude mensen in rap tempo bijstellen. Ook al omdat we zelf waarschijnlijk anders inhoud zullen geven aan deze periode. De beeldvorming over ouderen is hopeloos gedateerd. Ouderen wordt een steeds grotere groep en daardoor kun je beter deze groep in meerdere groepen indelen. (derde leeftijd, vierde leeftijd etc). Ik richt me op de groep van hoogbejaarde ouderen. (grofweg boven de 80).

Eerst maar eens een oefening om de empathie voor de hoogbejaarde “aan te zetten”: 
Probeer vanuit je huidige leven te prolongeren hoe je zult zijn als 80+ bent :
1. Kijk eens welke ziektebeelden in je familie van herkomst “rondwaren”
2. Kijk eens wat nu je “zwakke” lichamelijke/mentale punten zijn .
3. Probeer te zien welke patronen je sinds je vroege jeugd gebruikt bij tegenslag
(en zijn die nog te benutten bij hoge ouderdom?)
4. Bekijk je levensmentaliteit eens van dichtbij, hoe kijk je naar het leven in het algemeen ?
5. Hoe zit op dit moment je sociale netwerk in elkaar ? Kun je dit prolongeren naar 80 +
6. Wat is je woonsituatie ? Kun je dit prolongeren naar 80+ ? Hoe gaan jouw oudere familieleden om met wonen?
7. Hoe zal je financiële situatie zich ontwikkelen ? Ben je al bewust bezig met je pensioen ?
8. Hoe zal je gezin eruit zien ? En sta je er wel eens bij stil hoe goed je alleen kunt zijn en de omstandigheden waaronder dit zich voordoet ? Wat zou je nodig hebben ?
9. Mobiliteit: wat is nu je manier van vervoer ? Hoe kom je van A naar B.
Stel dat dit niet meer kan ….
10. Interesse: hoe breed ben je geïnteresseerd in anderen?
11. Sta je wel eens stil bij ziek worden en sterven ? Hoe zie je dit voor je ?
Hoe denk je over euthanasie, zelfdoding ?
12. Hoe zou je reageren als je minder ziet, hoort of proeft ?
13. Ben je iemand die initiatief neemt in het leggen van contacten?
Als je bovenstaande exercitie hebt gedaan, kun je dan wellicht ook aangeven wat je momenteel helpt je eigen kracht weer te pakken op het moment dat je die (tijdelijk) kwijt bent. En hoe zou dat dan later zijn ?

Hoe kunnen we hoogbejaarde ouderen het beste terzijde staan ?
Ik schets hieronder twee signalementen waarbij ik uitga van de copingstyle en mentaliteit van de oudere. Met daarbij de vraag hoe je vandaaruit een verbinding maken met de (wellicht sluimerende) de eigen kracht ?

Vooraf nog even dit :

We moeten goed leren kijken achter de façades, die kwetsbare mensen, soms kunnen opwerpen. Wat overigens ook te maken hebben met een zich ontvouwende ziekte. Hierbij dienen we oog te hebben voor discrepanties tussen woorden en daden en ons oor te luister leggen bij familieleden.

Voorafgaand aan deze signalementen nog een aardig voorbeeld wat ik laatst van een collega hoorde die  met de Wet Langdurige Zorg werkt: Een smeekbede van een 80 jarige zoon om z’n 99 jarige moeder astjeblieft op te nemen in een instelling. Eigenlijk “mankeerde ze niet genoeg” om daar voor in aanmerking te komen. Zijn moeder was echter ook niet meer op haar plaats in een zelfstandig woning. Ze verpieterde daar en hij zag het met  met lede ogen aan. Met dit soort leeftijden hebben we tegenwoordig van doen!
Overigens is het dan de kunst om het wankele evenwicht goed in kaart te brengen.

Houd als eerste in gedachten:

  • dat de minderheid van de mensen boven de 80 hulp vraagt.
  • Dat de meerderheid van de mensen wel iets mankeert, maar met veel ziektebeelden is nog aardig door te leven.
  • En dat het naarmate je ouder wordt niet persé een ziekte hoeft te zijn die je dwars gaat zitten. Het kan ook een gevoel van eenzaamheid zijn, dat je langzaam sloopt.
  • dat de benadering van mensen op hoge leeftijd zeer zeker maatwerk dient te zijn
  • dat er een wankel evenwicht is omdat de ouderdom niet de veerkracht kent, die wij hebben wanneer we nog een stuk jonger zijn, waardoor je eerst moet beginnen met steunen waar nodig en kijken wanneer je weer kan laten gaan (zoals bij een jongeling die je fietsen leert. Er zijn fasen in te onderscheiden van meelopen en vasthouden tot hand op de rug terwijl je er naast fietst en dan gaat het opeens zelfstandig)
  • de aangeleerde copingstyle is van groot belang
  • de omgeving en de mate waarin er steun vanuit gaat (wees zonder oordeel over de familie eromheen, we weten niet wat er allemaal is voorgevallen tussen familieleden onderling. Accepteer de gegeven situatie en werk vanuit die gegevenheid. Denk niet in moraal : “hoe kan die zoon nou zo omgaan met zijn moeder”. ) Probeer de familie als een organisch geheel te zien, waarbinnen  een patroon van op elkaar reageren is ontstaan. Dit kun  je proberen te “lezen” en zien wat er voor dynamiek is.
  • Kijk hoe het vogeltje gebekt is (wat voor mens is iemand ?)
  • Probeer de tijd te nemen voor deze processen, raffel het niet af of besteedt het uit aan zorgaanbieders en laat ze terug rapporteren.

En dan nu de signalementen :

“Signalement 1”:

Mevr. P. is een vitale tachtiger, wiens man in het verpleeghuis is opgenomen vanwege een hersenbloeding waarbij hij  halfzijdig verlamd is geraakt. Ze hebben nog maar net hun eigen zaak in comestibles verkocht (lang doorgewerkt) en zouden hun vrije tijd  gaan genieten.

Copingstyle van mevrouw : doorzetten, want de zaak moet openblijven.  Problemen pragmatisch aanpakken, even huilen, maar nooit bij de pakken neer gaan zitten. De volgende morgen moet namelijk de zaak weer open.  Ze is met deze mentaliteit vergroeid geraakt. Altijd doorgaan voor een hoger doel.

Ze is niet tevreden over hoe het met haar man gaat in het verpleeghuis. Ze vindt dat ze het zelf beter kan. Ze komt alle dagen om hem  met van alles  te helpen, om zo zijn verblijf wat aangenamer te maken. Ze ergert zich aan sommige zusters, die de kantjes er af lopen. Dit doet haar besluiten om haar man nadat hij gerevalideerd is mee naar huis te nemen.

Het echtpaar woont in een gelijkvloers appartement met lift, nadat ze twee jaar geleden ook hun vrijstaande huis hebben verkocht. (ze zagen het probleem van de trappen en de moeite met de grootte al aankomen)

Ze zoekt zelfstandig contact met de WMO van de gemeente en  met hulp van een maatschappelijk werkende van het verpleeghuis maakt ze een plan. Dit kost haar twee weken. Dan is haar man weer thuis.

Het echtpaar heeft geen kinderen.

Mevrouw waardeert het zeer om weer “samen” te kunnen zijn. De persoonlijke verzorging komt uit een VPT  (WLZ in de thuissituatie), maar het meeste doet mevrouw zelf.

Aanpassingen in huis vraagt ze aan bij de WMO en in overleg met de WMO consulent wordt er gekeken wat mogelijk is. Dit wordt in volle harmonie afgerond.  Ook het vervoer wordt hierin meegenomen.  Mevrouw houdt de regie gedurende dit traject en is een aangename gesprekspartner met een realistische kijk op wat wel of niet kan.

Ze regelt ook dagbesteding 2 x per week zodat ze zelf de kracht blijft houden om door te gaan.

Haar man leeft nog 5 jaar en al die tijd blijft de zorg thuis in stand.

Nadat mevrouw weduwe is ze natuurlijk een periode in de rouw.  Maar ze heeft een voldaan gevoel over wat ze haar man nog heeft kunnen bieden. Ze praat met iemand van de kerk waar ze toe behoort en er komen ook veel mensen langs die haar man goed gekend hebben. (veel oude trouwe klanten van hun zaak)  Mevrouw leeft zelf nog 10 jaar zelfstandig in haar huis. Ze heeft hobbies opgepakt waar ze niet meer aan toe kwam, ze sluit zich aan  bij een tweetal “clubjes” met leeftijdgenoten  en ze eet regelmatig in het wijkgebouw in de buurt. Daarnaast kookt ze eenvoudig voor zichzelf en gaat nog regelmatig naar haar oude zaak waar ze wat lekkernijen koopt. Overdag volgt ze een bepaald leefritme waarin een uurtje slapen tussen de middag en boeken lezen/ beetje tv kijken ‘ s avonds naast de bovenstaande bezigheden een plaats hebben. Ze rijdt nog tot hoge leeftijd auto. Ze heeft artrose maar daar heeft ze mee leren leven. Ze heeft  hulp voor de zware huishoudelijke taken (achternichtje komt eens in de week op woensdagmiddag, dat is tevens gezellig.)

Op 90 jarige leeftijd krijgt ze een forse griep, die verzwakt haar dusdanig, dat ze hierna niet meer echt de oude is. (achternichten van haar helpen haar extra in deze periode van ziekzijn).  Hierna komt ze niet meer veel buiten. Ze slaapt tussen de middag langer  en leest vaker. Achternichtje zorgt voor het “gesproken boek”. Verder rommelt ze nog wel lekker in haar huis. Haar achternichtje wijst haar erop dat het goed zou zijn dat ze een alarm  van de thuiszorg aanschaft en zo gebeurt. De boodschapjes worden thuisbezorgd. Koken doet ze nog zelf, af en toe brengt haar achternicht “een prakkie “mee.  Mevrouw heeft ondanks alles een opgeruimde geest en nog interesse in de wereld om haar heen. Ze leest de krant en kijkt tv. Ze geniet nog van kleine dingen. Op een dag merkt het achternichtje dat tante haar telefoon niet opneemt. Ze besluit langs te gaan. Ze vindt haar tante liggend in bed, ze is die nacht ingeslapen.  (waarschijnlijk een heeft ze een hartstilstand gehad). Een week later wordt ze in “haar geest” begraven,\: het bleek dat ze alles al geregeld en opgeschreven had in een map met een zwarte strik. Ze wilde bij haar man begraven worden.

Signalement 2 :

Man van 86 jaar, is twee keer gevallen over zijn stok en de huisarts heeft in samenspraak met dochter wijkverpleging ingezet. Meneer maakt een “wereldvreemde” indruk. Zijn huis blijkt smoezelig te zijn en ligt vol met stapels kranten en tijdschriften. Hij blijkt vroeger geschiedenisleraar te zijn geweest.

In gesprek met de dochter blijkt dat vader al zijn 10 kinderen heeft weggejaagd gedurende de laatste jaren.  Hij is een achterdochtige man geworden, die erg verbitterd is door het leven. Hij wilde nooit iets, stond nergens voor open en als zijn kinderen hem probeerden te helpen dan beschuldigde hij hen van betutteling en soms zelfs van diefstal “omdat ze altijd al uit waren op zijn vermogen”.
Hoe meneer zijn dagen doorbracht is niet goed te traceren volgens dochter. Zij mocht alleen op zondag een uurtje op de koffie komen, maar ze mocht niets doen.
Ze zag wel dat haar vader steeds moeilijker ging lopen, maar ze mocht er niets van zeggen, want dan werd hij opstandig en jaagde hij haar het huis uit.
Dochter geeft aan dat hij niet zo schoon meer is op zichzelf, en ze heeft gemerkt dat haar vader voor het gemak de gootsteen als toilet gebruikt. Het toilet is ook eigenlijk veel te laag.
Copingstyle : Verbitterde man, eenzelvig, levend als een semi – kluizenaar.
Dochter geeft aan dat dit gedrag ontstaan is na een ernstig auto-ongeluk 10 jaar geleden, waarbij hij zelf kort in coma heeft gelegen en waarbij zijn vrouw is omgekomen. “Het lijkt of hij er niet meer overheen gekomen is ” zegt zijn dochter.
Alle andere kinderen hebben het op enig moment opgegeven, veelal na heftige ruzies en hebben gelaten gekozen om te wachten op escalatie van de situatie. Dochter is de enige die nog in contact is kunnen blijven. Zij bracht hem iedere week dezelfde boodschapjes.

Dochter bemerkt nu wel dat meneer de moed een beetje laat zakken, zijn “verzet” is ook redelijk gebroken. De wijkverpleging komt iedere ochtend om zijn knie te behandelen. (is een gat in gevallen). Door het contact met de wijkverpleging komt er een opening bij meneer en hij laat voor het eerst zijn onmacht en wanhoop zien.
Meneer kan gelukkig nog wel op zijn been staan en kan lopen, zij het enigzins onzeker. De wijkverpleging overlegt met dochter en ze maken samen een voorzichtig plan. Dochter geeft aan dat haar aandringen op verandering slechts weerstand oproept, dus ze vraagt in eerste instantie aan de wijkverpleging om te proberen het vertrouwen te winnen van haar vader. (wiens “karakter” volgens dochter behoorlijk veranderd is in vergelijking met voor het ongeluk).
De wijkverpleging bespreekt na een weekje met meneer  dat zij graag een aantal zaken veranderd zou willen zien. Ze wil dit graag met de huisarts erbij met meneer doorspreken. Meneer gaat accoord.
Daarnaast bespreekt de wijkverpleegkundige in het kader van de wondverzorging het belang van hygiene met meneer. Dit maakt de weg open voor zijn dochter om de slaapkamer, de keuken en de badkamer eens goed te kunnen schoonmaken. Ook mag ze een kijkje nemen in zijn kledingkast. (bijna alles is 2 maten te groot geworden). Ze koopt wat nieuwe setjes, die haar vader kan dragen. De wijkverpleging merkt dat meneer soms “de plank misslaat” en veel zit te slapen als zij langskomen. Hij lijkt in zijn stoel te slapen en zich niet of nauwelijks om te kleden.

Tijdens het gesprek met de huisarts wordt meneer de mogelijkheid uitgelegd om hem een check te laten doen bij een gespecialiseerd polikliniek voor hersenletsel, gezien zijn klachten na het ongeluk en zijn coma. Dochter zegt voorzichtig dat zij dit ook graag zou willen, om te kijken of hij weer wat plezier in zijn leven terug kan krijgen. (de huisarts kent meneer nog van voor het auto – ongeluk en is heel vertrouwd voor meneer). Hij stemt toe. De volgende dag vraagt meneer aan de wijkverpleging of zij iemand weten waar hij eens mee kan praten. Er blijkt een maatschappelijk werker aan de Poli verbonden te zijn, die altijd eerst op huisbezoek komt als onderdeel van een intake. Ze spreken af dat zij deze maatschappelijk werkster gaat bellen en even kort zijn situatie schetst en zegt dat hij ook wat ondersteunende gesprekken zou willen.
De opening lijkt succesvol. Meneer krijgt weer wat meer moed. Hij knapt op van de voorzichtige belangstelling en kan zijn “harnas” laten vallen.
Uiteindelijk is er ook een ingang voor meerdere kinderen om weer bij vader langs te komen en te praten. Uit de onderzoekingen blijkt een aantal lichte cognitieve beschadigingen  en op basis hiervan en het traumatische ongeluk een depressie.
De behandeling bestaat uit medicatie en een aantal gesprekken met psycholoog en maatschappelijk werkster. Meneer gaat weer wat meer aangeven wat hij graag zou willen. Zijn wond is  na twee maanden weer dicht. Gedurende dit proces lukt het de kinderen om steeds meer – in overleg met vader- de woning op te ruimen en weer  gezellig te maken. De WMO wordt ingeschakeld om mee te kijken naar wat er aan te passen is.
Naast tips voor kleine aanpassingen komt er ook een vervoerspas en wordt meneer gewezen op de activiteiten in het buurthuis voor senioren. Meneer komt samen met zijn familie weer in een nieuw evenwicht nadat hij zich bij de poli heeft kunnen uiten over wat hij meegemaakt heeft. (Psycholoog heeft meneer een EMDR behandeling  gegeven. )

http://www.emdr.nl/wat-is-emdr/

Twee signalementen en twee verschillende manieren van omgaan met. De truc is om in te zoomen op die ene mens met zijn of haar geschiedenis.  En kijken wat er kan ….

Rest mij nog een tip over een  mooie uitzending van Zembla over extreme zorgmijders en een verhaal achter een klein krantenbericht.

https://zembla.bnnvara.nl/nieuws/geen-hulp-alstublieft

In mijn workshop Hoogbejaard en Eigen Kracht  gaan we aan de hand van nog meer signalementen verder kijken naar maatwerk en hoe dit te bewerkstelligen. Het is leuk om ook eigen “signalementen” mee te nemen en er met de groep naar te kijken. Dan wordt het meer een laboratorium voor het ontwerpen van maatwerk voor hoogbejaarden.

Let wel het is een kwestie van evenwicht en  aansluiten bij waar de ander zit. En soms heel veel geduld en beleid in samenspraak met alle betrokken partijen. Boeiend dus!